De hoofddoelstelling van beide programma's is het stimuleren van het begrijpend luisteren; de actieve dimensie van de luistervaardigheid. Begrijpend luisteren gaat vooraf aan begrijpend lezen. Stimulatie van deze vaardigheid is bijzonder zinvol, omdat de luistervaardigheid het leesbegrip ondersteunt, zeker wanneer de lezer leestechnische problemen heeft. Wanneer iemand een tekst leest, 'luistert' hij in wezen naar wat de schrijver op papier heeft gezet (Brouwers/ van Goor, 2003).
De nevendoelstellingen van 'Luister & doe mee!' zijn het stimuleren van de auditieve aandacht, het auditief geheugen, de woordenschatontwikkeling, de zinsontwikkeling, het verhaalbegrip en de vertelvaardigheid. 'Luister & doe mee!' besteedt uitgebreid aandacht aan het stimuleren van de algemene taalvaardigheid, omdat luisteren en taal nauw met elkaar verbonden zijn. Kinderen die taalvaardig zijn, hebben onder andere meer mogelijkheden om gemiste auditieve informatie aan te vullen vanuit hun aanwezige voorkennis.
De genoemde hoofd- en nevendoelstellingen zijn van toepassing op zowel Nederlands-
als meertalige kinderen. De doelstellingen zijn er op gericht om kinderen te stimuleren in hun taal- en auditieve ontwikkeling en om te voorkomen dat ze in een achterstandspositie terecht komen of dat hun achterstandspositie ten opzichte van anderen vergroot wordt.
Luistervaardigheid kan omschreven worden als de vaardigheid in het luisteren naar gesproken taal. Tijdens het luisteren komt de informatie via het auditief geheugen (onderdeel van het zintuiglijke geheugen) binnen en wordt het in het korte termijn geheugen enige tijd vastgehouden. In het lange termijn geheugen wordt de binnengekomen informatie opgeslagen tot samenhangende gehelen, netwerken en structuren en wordt de bijbehorende betekenis geactiveerd (Koning, 1988). “Luistervaardigheid kan als passief en receptief worden gezien, maar houdt ook actief denken en betekenis verlenen in; oftewel begrijpend luisteren.
Luistervaardigheid is een aangeleerd denkproces, waarbij horen, concentratie, onderscheidingsvermogen, herinneren, maar vooral ook begrijpen een belangrijke rol spelen” (Vernooy, 1997). Om te kunnen begrijpen worden alle woordbetekenissen in de uiting tot 1 geheel samengebracht en dit wordt vervolgens geïnterpreteerd (Poelman, 2003).
Om te kunnen luisteren, ook wel verstaan genoemd, is horen een basaal onderdeel. Het is dus van groot belang om twijfels rondom het gehoorvermogen uit te sluiten. Als het perifere gehoor voldoende werkt om tot normaal verstaan van verbale en niet verbale stimuli te kunnen komen, maar een probleem in de verwerking van geluidspatronen normaal verstaan in de weg staat, dan is er sprake van een auditief verwerkingsprobleem (AVP). Auditieve verwerkingsproblemen zijn gelijk aan luisterproblemen of verstaansproblemen. “Voornamelijk het waarnemen van spraak, wat bestaat uit snelle veranderingen in geluiden, kan dan problemen opleveren” (Fenac, 2005).
“Het verschil tussen kunnen luisteren en kunnen horen is dat de luistervaardigheid door middel van oefening verbeterd kan worden” (Vernooy, 1997). Er dient in de groepen 1 tot en met 4 bewust en systematisch gewerkt te worden aan begrijpend luisteren ten behoeve van het schools functioneren van een kind, het leren lezen in groep 3 en het latere begrijpend lezen en de daarmee verbonden woordenschat-ontwikkeling (Vernooy, 1997; Bruijne, e.a. 2002).
“Luistervaardigheid is de 1e taalvaardigheid die kinderen zich eigen maken en van daaruit komt de ontwikkeling van andere taalvaardigheden op gang” (Vernooy, 1997). Een goede luistervaardigheid heeft kortom een positieve invloed op de algehele taalontwikkeling van het kind. Kleuters die ‘de taal van school’ onvoldoende begrijpen en er ook onvoldoende in slagen om zich binnen de school te uiten, kunnen reeds in het beginstadium van hun ontwikkeling in de problemen raken. Jonge kinderen willen c.q. moeten talige boodschappen kunnen begrijpen en produceren om een voor hen relevant en interessant doel te kunnen bereiken.
Het belang van het stimuleren van de luistervaardigheid geldt voor moedertaalsprekers, maar zeker ook voor meertaligen, want luisteren betreft de vaardigheid die uiteindelijk alle andere processen (zoals het verwerken, begrijpen en vervolgens het handelen) in werking zet (Van den Branden, e.a. 2001).
Uit literatuur blijkt dat kinderen actief leren in onderwijs- en behandelsituaties waar een communicatieve en interactieve werkwijze gehanteerd wordt en waarbij ze direct worden aangesproken op dat wat ze interessant vinden (Brouwer, 2001; Jongerius, 2002).
Als de omgeving een rijk, interessant en vooral begrijpelijk taalaanbod biedt, kunnen kinderen hun vaardigheid in het begrijpend luisteren opbouwen (Van den Branden e.a. 2001).
Onder andere het interactief voorlezen van verhalen kan als werkvorm worden ingezet
om kinderen actief te laten leren (Mommers, 2002). Korte, intensive luisterperiodes helpen jonge kinderen om actief te leren luisteren en bieden tevens voor de mondelinge taalontwikkeling een rijke leersituatie (Vernooy, 1997; Brouwer, 2001).
'Luister & doe mee!' heeft op basis van alle ingewonnen informatie thema’s uitgewerkt die passend zijn bij de directe en minder directe belevingswereld van kinderen. Er wordt aangesloten bij ervaringen die kinderen reeds hebben opgedaan, maar eveneens wordt ze de kans geboden om nieuwe ervaringen op te doen. Interactief werken en voorlezen rondom deze thema’s staan in het gehele programma centraal.
De auditieve vaardigheden auditieve aandacht en auditief geheugen worden bij 'Luister
& doe mee!' geïntegreerd geoefend met de taalvaardigheden woordenschatontwikkeling, zinsontwikkeling, verhaalbegrip en vertelvaardigheid, omdat luisteren onlosmakelijk verbonden is met verschillende talige situaties in de dagelijkse praktijk (Vernooy, 1997;
Van den Branden e.a. 2001). Talige luisteractiviteiten zoals het luisteren naar uitleg, verhalen, opdrachten en vragen met verschillende inhouden komen binnen de programma's dan ook nadrukkelijk aan bod.
In het 'Luister & doe mee!' Basisprogramma en Aanvulprogramma zijn diverse werkvormen rondom deze luisteractiviteiten uitgewerkt waarbij kinderen aan kunnen geven of ze een boodschap begrepen hebben, bijvoorbeeld door verbaal te reageren, een handeling uit te voeren en/of afbeeldingen in de juiste volgorde te leggen.
Om kinderen maximaal te laten profiteren van een thematisch voorleesverhaal, biedt 'Luister & doe mee!' allereerst een voorbereiding waarin het thema en het themaverhaal worden geïntroduceerd (Fase 1). Tevens is er een afsluiting waarin het themaverhaal middels diverse werkvormen verder geïnternaliseerd kan worden (Fase 3). Tussen deze twee fases in vindt het interactief voorlezen plaats (Fase 2). Lees meer